Duitsland komt de eurocrisis fluitend door. Duitse machines zijn de beste en Duitse auto’s zijn de vetste. ‘Made in Germany’ is overal op de wereld een kwaliteitskeurmerk. Maar is die Duitse economie echt wel zo sterk?

Dankzij de groeiende export en het enorme overschot op de handelsbalans is Duitsland het enige euroland waarvan de economie nog stevig overeind staat.

De rest van Europa kijkt jaloers toe. Hadden zij maar net als de Duitsers aan het begin van de eeuw de economie gerenoveerd. Duitse uitkeringen gingen omlaag, arbeid werd goedkoper en het bedrijfsleven concurrerender.

De hervormingen van toenmalige bondskanselier Gerhard Schröder deden pijn, maar betalen zich dubbel en dwars terug.

Zieke man

Terwijl de Grieken hun begroting in het honderd lieten lopen, de Spanjaarden (en Nederlanders) hun huizenmarkt opbliezen en de Fransen zichzelf weer een paar jaar eerder met pensioen stuurden, werkten de Duitsers noest door en bouwden een productieve, concurrerende en welvarende economie.

Was Duitsland aan het begin van deze eeuw nog de zieke man van Europa, een decennium later is het de kerngezonde kampioen.

Je hebt dit verhaal ongetwijfeld al vele malen gehoord en gelezen. Maar ergens wringt het. Want terwijl de Duitse exportmotor in deze eeuw onmiskenbaar is aangeslagen, bleef de Duitse economie als geheel tot aan het uitbreken van de eurocrisis onderpresteren

Pure kracht

Als het groeiende overschot op de handelsbalans een teken van pure kracht was geweest, dan had de economie sneller moeten groeien. Dat stelt een drietal economen, waarvan een werkzaam bij de Oeso, in een deze week gepubliceerd onderzoek.

Zij komen met een alternatieve verklaring voor het grote handelsoverschot van Duitsland, die het Duitse succes in een beduidend minder gunstig daglicht stelt.

De productiviteit van de Duitse industrie is onmiskenbaar toegenomen, dat zien de onderzoekers ook. Daardoor is de kwaliteit van Duitse producten toegenomen, bij een alleszins redelijke prijs. Het gevolg is snel stijgende export en een oplopend tekort op de handelsbalans.

Dienstensector

Maar in veel andere landen komt er, zodra de productiviteit van de industrie toeneemt en de export stijgt, een corrigerend mechanisme op gang. De dienstensector (die in de regel vooral voor de binnenlandse markt produceert), wordt ‘aangestoken’ door de productiviteitsstijging in de exporterende industrie. Ondernemers in de dienstensector moeten wel mee, want het exportsucces maakt arbeid schaars.

Zodra de dienstensector is aangehaakt, is de hele economie productiever en daardoor rijker. Deze rijkdom wordt deels besteed aan buitenlandse producten, waardoor de import stijgt. Gevolg is dat overschot op de handelsbalans afneemt, en mogelijk zelfs omslaat in een tekort.

Nieuwe welaart

De les is dat groeiende export op middellangetermijn helemaal niet hoeft samen te gaan met een handelsoverschot. Als de door de export gegenereerde nieuwe welvaart, via een aanhakende dienstensector, wordt verdeeld over de hele economie, stijgt de import netjes mee.

In Duitsland zien we echter wel dat het exportsucces leidt tot langdurig hoge handelsoverschotten. De Duitse dienstensector kan niet aanhaken, concluderen de drie economen. Terwijl de productiviteit in de industrie snel stijgt, blijft die in de dienstensector ongeveer gelijk.

Er is in de Duitse dienstensector te weinig concurrentie. Beroepen worden door de Duitse overheid teveel beschermd. De dienstensector mist de tucht van de markt en kan daardoor niet aanhaken bij de industrie, menen de onderzoekers. De export groeit, maar de binnenlandse welvaart houdt die groei niet bij, de import neemt niet toe en het handelsoverschot wordt permanent.

Samengevat, besluiten de economen, is het grote handelsoverschot van Duitsland geen teken van de kracht van de economie, maar juist van de zwakte.

Regels schrappen

Wat moet Duitsland aan die zwakte doen? De onderzoekers gaan op die vraag niet in, maar het antwoord ligt voor de hand: liberaliseren van de binnenlandse dienstenmarkt. Beroepen openstellen voor outsiders, regels schrappen en bescherming wegnemen.

Dat is niet alleen goed voor Duitsland, maar ook voor de rest van het eurogebied. Want als het Duitse handelstekort afneemt (zonder dat het land aan exportkracht inboet) wordt de muntunie weer een wat evenwichtiger geheel.

Lees ook

Duitse economie trekt in 2014 flink aan

Mathijs Bouman: Duitsland minder belangrijk voor export

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl